Toepassingen

Wiskunde en taal

Sommige leerlingen hebben het moeilijk met wiskunde omdat ze struikelen over taal. Dit is een probleem van anderstalige leerlingen maar het komt ook vaak voor bij leerlingen die Nederlands als moedertaal hebben. Hoe ga je er als wiskundeleerkracht mee om en wat ligt binnen je verantwoordelijkheid? Vanuit problemen in onze eigen klaspraktijk zochten we in de literatuur naar meer informatie. Een belangrijk inzicht dat we meekregen is dat je leerlingen niet minder maar juist meer met taal moet laten bezig zijn. Dit kan door rijke contexten aan te bieden, interactie uit te lokken en taalsteun te geven. We zochten uit wat dit kan betekenen voor je klaspraktijk en merkten dat kleine ingrepen al voor een positief effect kunnen zorgen.

[ Lees meer ]

Elastiekjes en zeepbellen: minimale lengten en oppervlakten

Gespannen elastiekjes en zeepvliezen hebben met elkaar gemeen dat ze streven naar een zo klein mogelijke lengte, respectievelijk oppervlakte. Bovendien voegen ze een showelement toe aan de wiskundeles. Aan de hand van dit didactische materiaal stellen de leerlingen van de derde graad vast bij welke configuratie de minimale lengte of de minimale oppervlakte bereikt wordt. Hier blijft het natuurlijk niet bij: ze gaan ook op zoek naar wiskundige verklaringen. Hierbij duikt een mooi stuk meetkunde op; een goede opfrissing van de meetkunde van de eerste en de tweede graad.

[ Lees meer ]

Wiskunde uit de speelgoedkast

Heel wat speelgoed kun je gebruiken om een stuk wiskunde mee aan te brengen of om je leerlingen mee aan het denken te zetten. Wij halen voor deze loep een constructiespel met tandwielen, 'Set' en 'boter, kaas en eieren' uit onze speelgoedkast. De tandwielen gebruiken we om onder meer het kleinste gemeenschappelijke veelvoud en het product van breuken toe te passen. Met 'Set' laten we leerlingen van de derde graad telproblemen oplossen. Met 'boter, kaas en eieren' illustreren we dat strategisch denken in een spel heel wat gemeen heeft met wiskundig denken.

[ Lees meer ]