Lange tijd wist ik niet goed wat te denken van de onderstaande passage uit het Vlaams Regeerakkoord.
Om de onderwijskwaliteit te versterken, de planlast te verlagen en de autonomie van leraren en schoolteams te stimuleren, ondersteunen we de opmaak van leerplannen van onderuit. Die leerplannen zijn ambitieuzer dan de minimumdoelen. We bepalen de rollen helder. De leerplannen worden goedgekeurd door het schoolbestuur. De onderwijsinspectie controleert voortaan in elke school alleen nog in welke mate minimumdoelen en maximale leerwinst bereikt worden.
Ik zat in de ontwikkelcommissies voor de specifieke eindtermen wiskunde voor de derde graad en ik werkte mee aan Wiskundeplan. Ik schreef als leraar dus zelf aan leerplannen, waarom heb ik dan bedenkingen bij het bovenstaande?
Het meeste ervan juich ik toe: leerplannen moeten ambitieuzer zijn dan de minimumdoelen én de opmaak van leerplannen mag zeker meer van onderuit gebeuren. Men heeft de intentie om het voor lerarenteams en schoolbesturen gemakkelijker te maken om alternatieve leerplannen uit te werken wanneer zij dat nodig vinden. Dat is absoluut een goede zaak en Wiskundeplan illustreert dit. Het vijfuursleerplan van de tweede graad was op weg te verdwijnen. Met eigen leerplannen voor de richtingen met gevorderde wiskunde, konden we het tij keren. Bovendien willen we met ons initiatief voorkomen dat verschillen binnen scholen en tussen scholen onderling te groot worden voor onze doelgroep. Dat is nodig omdat de minimumdoelen en huidige leerplannen nog veel ruimte laten.
Net daar wringt het ook bij het regeerakkoord. Wanneer er meer leerplannen circuleren, worden verschillen sowieso groter en dat staat op gespannen voet met de gelijkgerichtheid. Bij een vak als wiskunde, waar steeds verder gebouwd wordt op het vorige, ligt dat extra moeilijk. Er zou geen probleem zijn, mochten de minimumdoelen garanderen dat de gemeenschappelijke kennisbasis breed genoeg is in alle studierichtingen. Dat is volgens mij sinds de laatste ‘versobering’ echter niet langer het geval.
Daarnaast vraag ik me af of het voor lerarenteams wel zo evident is om zelf kwaliteitsvolle leerplannen op te stellen. Een goed leerplan is niet zomaar een oplijsting van doelen. Die doelen zijn best specifiek geformuleerd. Het geheel moet binnen een leerjaar, maar ook over de jaren heen, coherent en cumulatief zijn. Het mag niet overladen zijn, maar moet tegelijk een voldoende brede kennisbasis bieden: een evenwicht dus tussen diepgang en veelheid enz. Ik verdiepte me voor Wiskundeplan wekenlang in alles wat met curriculumontwikkeling te maken heeft en ik was enorm blij dat we het werk met vier ervaren leraren wiskunde deden. Doorheen mijn loopbaan gaf ik les in zowat alle richtingen, maar grosso modo bouwde ik vooral ervaring op in richtingen met sterke wiskunde. Daarom voel ik me eerlijk gezegd niet geroepen om leerplannen op te stellen voor de andere richtingen. Zoiets vraagt immers heel specifieke expertise en ervaring. Het is niet realistisch om van lerarenteams te verwachten dat ze dat er allemaal zomaar bij nemen.
Verder zou de goedkeuring van de leerplannen volgens het regeerakkoord voortaan door de schoolbesturen gebeuren. Kunnen we van schoolbesturen verwachten dat ze daar de nodige knowhow voor in huis halen? Tot nu toe besliste de inspectie over de goedkeuring door ingediende leerplannen te toetsen aan de criteria die de overheid heeft opgesteld. Uit ervaring weet ik dat het veel extra werk is om een leerplan klaar te maken voor indiening bij de inspectie nadat je inhoudelijk de visie en de doelen hebt vastgelegd. Het wettelijk kader is niet zo helder en het is dus zeker zinvol dat de overheid daar drempels wegwerkt. Toch blijft de beslissing over de goedkeuring volgens mij beter bij een centrale instantie, zoals de inspectie, die daarvoor de knowhow heeft.
Tot slot: de meeste leraren zijn geen vragende partij om zelf hun leerplannen op te stellen. Ik gaf onlangs in Kortrijk op de Dagen van de Wiskunde nascholingen over hoe vakgroepen de minimumdoelen, in combinatie met leerplannen die meer vrijheid laten, kunnen omzetten naar een coherent en ambitieus curriculum. Op die nascholingen trof het me hoe hard leraren hiermee worstelen, zeker in de lagere jaren (waar de klasgroepen nog heterogener zijn). Sommigen gaven aan dat er voor het eerst in lange tijd spanningen zijn binnen de vakgroep doordat er nu zoveel meer discussiepunten zijn. Er waren ook leraren die getuigden dat ze bij gebrek aan een duidelijk plan dan maar terugvallen op hun handboek. Dat wil toch niemand? Begrijp me niet verkeerd: het is nodig dat vakgroepen nadenken over de volgorde en samenhang van onderwerpen, de verdeling van de leerstof doorheen het jaar of over de jaren om herhaling in te bouwen enz. Dat alles deden we vroeger echter ook al, binnen het inhoudelijk sterker sturende kader van de oude leerplannen. Daarvoor moesten we niet zelf leerplannen maken: het gebeurde o.a. bij het nadenken over jaarplannen, leerlijnen, lesvoorbereidingen en keuze van leermiddelen. Het klinkt contradictorisch, maar ik denk dat net een duidelijk inhoudelijk leerplankader kan zorgen voor de nodige rust en het vertrouwen binnen vakgroepen om verantwoordelijkheid op te nemen voor al die andere belangrijke zaken van het curriculum.
Sinds de nascholingen in Kortrijk ben ik ervan overtuigd dat we in de huidige omstandigheden (met o.a. het lerarentekort) best niet evolueren naar een situatie waarin we van vakgroepen verwachten dat ze hun eigen leerplan opstellen. Of leerplannen dan wel gemaakt worden op het niveau van de koepels, samenwerkingsverbanden tussen schoolbesturen of … maakt voor de klaspraktijk niet zoveel verschil. Ik hoop dat de concrete uitwerking van het regeerakkoord ertoe zal leiden dat leraren bij de opmaak van leerplannen de inspraak krijgen die ze verdienen en het eigenaarschap tonen dat ze zouden moeten tonen!

BRONNEN
Vlaams Regeerakkoord 2024-2029. Samen werken aan een warm en welvarend Vlaanderen. Geraadpleegd op 30 december 2024, van https://www.vlaanderen.be/publicaties/vlaams-regeerakkoord-2024-2029-samen-werken-aan-een-warm-en-welvarend-vlaanderen