3. Focus op de rol van de leraar

Het oplossen van problemen is een complexe activiteit. Dit aan anderen ‘leren’ is geen sinecure. Het gaat verder dan kennisoverdracht of het aanleren van vaardigheden. We omschrijven problemen oplossen als een kunde, een combina­tie van kennis en vaardigheden waarbij ook metacognitieve vaardigheden of ‘jezelf kunnen sturen’ meespelen.

In deze loep verdiepen we ons niet verder in de verschillende elementen van wat leerlingen daarvoor allemaal moeten kunnen. Het komt wel zijdelings aan bod maar we diepen het niet systematisch uit. We willen vooral zoeken hoe de leraar zijn rol in dit proces kan opnemen. Aan de hand van het onderstaande voorbeeldje verkennen we wat dit wil zeggen. Het komt uit de basisschool maar het is niet moeilijk om een variant uit je eigen praktijk te bedenken.

Begin intermezzo

De brooddoos

Vorige week ging ik op bezoek in een lagere school. Het was net na de middag; de kinderen zaten al in de klas. Terwijl ik over de speelplaats liep, passeerde ik een houten rek met enkele brooddozen. Een jongetje van het eerste of tweede leerjaar stond naast dit rek verwoed te springen in een poging om zijn brooddoos van de bovenste plank te plukken. Vol behulpzaamheid, zoals leraren vaak zijn, nam ik zijn doos van het rek en gaf ze hem. ‘Dankjewel’, klonk het oprecht en opgelucht rende hij naar de klas.

Toen ik later die week mijn les over probleemoplossen voorbereidde, bleef dit jongetje door mijn hoofd spelen. Het eerste wat ik dacht was: ‘problemen kunnen oplossen is van elke dag’. Het is geen zuiver wiskundige activiteit. Nee, het behoort tot het leven en het leren. Een opgave op een toets maken, een verhandeling schrijven voor Nederlands, een proef uitvoeren voor fysica, het beste tarief zoeken voor je telefoonrekening, een fuif organiseren voor Chrysostomos… zijn allemaal activiteiten waarbij probleem­oplossende vaardigheden goed van pas komen. Wanneer je daar vaardigheid in ontwikkelt, ben je een heel eind vooruit. De leraar kan zijn leerlingen hulpmiddelen geven om dit beter te kunnen.

Een eerste hulpmiddel dat vaardige probleemoplossers gebruiken, is planmatig denken. Daar hadden we het in de vorige paragraaf al over. Goede probleemoplossers maken onderscheid tussen wat je weet (het gegeven), wat het probleem juist inhoudt (het gevraagde), hoe je het probleem kunt oplossen en effectief oplost (de oplossing), wat de oplossing is (het antwoord) en of die oplossing voldoet aan de oorspronkelijke vereisten (de controle). Hmm, die jongen met z’n brooddoos had wel een goed zicht op de situatie. Hij wist waar z’n doos lag en dat hij ze nodig had. Hij had ook al een strategie bedacht om het probleem op te lossen: als ik maar hoog genoeg spring dan kan ik ze pakken. Daar liep het fout. Dat hoog genoeg springen, dat lukte niet.

Het meest interessante was vooral wat ik deed. Ik loste voor hem het probleem op. Niet zo’n geweldige interventie, bedacht ik achteraf… Toch niet vanuit het standpunt ‘ik wil een kind sterker maken in het leren problemen oplossen’. Integendeel, op deze manier blijft hij afhankelijk van mijn tussenkomsten. Het is niet zo moeilijk om alternatieven te bedenken. Ik had hem kunnen voorstellen om een stoel te gaan halen zodat hij er zelf bij kon. Of ik had kunnen zeggen: “ik zie dat je er niet bij kunt en dat je daarom springt, zou je nog wat anders kunnen doen zodat het wel lukt?” Ik had ook kunnen laten zien hoe ik dat zelf aanpak wanneer ik ergens niet bij kan… (naar een idee van Luc Bastiaensen)

In deze loep bekijken we vanuit drie verschil­lende standpunten hoe de leraar goede interven­ties kan doen.

  • Op welke manier zorgt zijn begeleiding er­voor dat leerlingen onafhankelijker worden en de problemen zelf kunnen aanpakken?
  • Hoe kan hij voor meer veiligheid zorgen zodat leerlingen niet blokkeren?
  • Wat zijn interessante parameters in het aanbod dat hij doet?

We illustreren dit aan de hand van verschillende voorbeelden. Deze voorbeelden maken zichtbaar hoe je opgaven kunt aanpassen. We geven hierbij een aantal handvatten mee die je misschien (onbewust) al inzet. Wanneer je je daarvan bewust bent, kun je ze krachtiger gebruiken.

Post a comment